Herman de Jong
Bijna elk Canadees gezin heeft een hond of een kat. Een vierde deel van supermarkets wordt gebruikt om het voedsel voor die huis-dieren uit te stallen. Er is zeer ruime keus uit allerhande merken, want gelijk de mens is het huisdier zeer kieskeurig.
Men heeft wel gezegd dat alle hongerlijders in de wereld van jaar tot jaar gevoed konden worden als honden en katten uit Noord Amerika verdwenen. Maar de bewoners van dit continent zijn echte dierenliefhebbers en er zou een ware revolutie ontstaan als zo'n vernieti-gingsplan werd doorgevoerd. Bovendien zou de gemiddelde Noord Amerikaan niet meer weten hoe de pauzes in een gesprek te vullen.....men spreekt over huisdieren alsof het mensen zijn!
Elk jaar wordt ik uitgenodigd voor het Kerst avondje van het kerkkoor waarvan
ik dirigent ben. Ik neem me dan voor de gesprekken in een muzikale richting te
leiden, maar dat lukt zelden. Hollanders praten over koetjes en kalfjes, want
het zit hen in het bloed over die dieren uit te weiden. Maar er zijn niet veel
weilanden in Canada, en dus praten Cana-desen liever over honden en katten. Mijn
koor-leden kunnen uren praten over hun lieve huis-diertjes.
Je krijgt op zo'n gezellige Kerstavond 'punch'. Ik denk dat jaren geleden, toen
veel kerkleden zich bij de Geheelonthoudingsbond aansloten, die 'punch' in zwang
kwam. Men moest toch iets 'feestelijks' drinken tijdens feestjes! Tegenwoordig
gooit men door de punch weer enkele of vele scheuten klinkklare alco-hol....net
als toen. Zo komen gesprekken ook wat makkelijker op gang....
Ik ben een matige drinker. Van bier kotst ik en van whiskey begin ik te
hoesten. Als ik wijn drink ga ik steeds minder te praten en dat is stomvervelend
voor een iemand die toch al aan de zwijgzame kant is. Ik heb 'rum en coke'
geprobeerd, maar zelfs dan voel ik een merkwaardige loomheid in me opkomen die
mij steeds tot meer stilzwijgen dwingt.
Maar de 'punch' was lekker. Het werd steeds warmer in de ruime huiskamer van de
dominee, dus dronk ik wat te veel van die vloeistof. Steeds lomer werd ik en ik
begon te vermoeden dat er vele scheutjes whiskey in de punch zaten. Ik kreeg het
idee dat de dominee er een 'heel' gezellige avond van wou maken.....
Op de dames koorleden had de punch een andere uitwerking. Ze begonnen steeds drukker te praten. Ze spraken over hun lieve huisge-noten. Men zou het kletsen kunnen noemen als die huisgenoten mensen waren geweest. Ik zat er voor pietsnot bij, want ik heb maar een huisgenoot en dat is mijn vrouw. Wel hebben we honden en katten gehad, maar ze werden steeds doodgereden.
Ik vond het heus niet vervelend dat ik niet aan het gesprek mee kon doen. Ik bevond mij in een benevelde toestand... door mijn steeds toevallende oogleden zag ik de dames voor mijn ogen zweven en een enkele keer schoot daar de steilrechte schim van de dominee doorheen, die welwillend en erg voorkomend steeds maar met kerstkoekjes en kerstsaucijntjes en kerstpunch aan kwam dragen.
Ik zakte lui onderuit in mijn stoel toen Wimpy ter sprake kwam. Ik vernam dat Wimpy de hele stad bij elkaar blafte als de postbode ook maar twee stappen op het erf zette. Wimpy was een foxterrier die al in zijn prille jeugd in een foxterreur veranderde. Wimpy moest naar het hondentehuis toen zijn Daddy en Mammy (echt, dat zei zijn moeder) de winter in Flo-rida doorbrachten. Maar Mammy was vreselijk geschrokken toen ze eindelijk lieve Wimpy weer ophaalden. Zijn anders ontdeugend-schitterende oogjes waren rood omrand, en de rheumatiek in zijn linkerbeentje was zo erg geworden dat hij zich zielig door het huis sleepte. Nooit zou-den ze Wimpy weer naar dat hondentehuis bren-gen. Gelukkig kon de veearts er nog iets aan doen en Wimpy was nu weer de oude. Hij had de postbode weer in zijn broek gebeten, en deed zijn kleine boodschapjes weer heel lief op het karpet van de gastenkamer, waar toch nooit iemand sliep.
Maar nu gingen Mammy en Daddy weer naar Florida! Zou iemand van de feestvierenden op het hondje kunnen passen? ...voor drie maand-jes maar!
Doodse stilte! Om de situatie te redden zei ik,omdat niemand anders iets ten berde bracht, dat ik er met mijn vrouw over zou spreken. Wimpy's Mammy vroeg of ik al eens eerder een hondje had gehad. Ik werkte me wat in mijn stoel omhoog en vertelde dat ik eigenlijk erg bang voor honden was. Ik zag ineens haarscherp dat ze zich zoiets niet konden indenken. Nou, ik wel! Ik vertelde dat ik in Holland als kind door een afgekeurde politiehond werd gebeten, en om ze te overtuigen haalde ik mijn linker-broekspijp op waaronder zich het afgrijzelijke lidteken bevond. Men begon mij verwijtend aan te staren en ik zag in hun ogen dat Canadese honden zoiets nooit zouden doen! Een sopraan redde mij gelukkig uit deze hachelijke situ-atie door over haar bulldog Lansdown te spreken.
Het pekineesje van de dominee schuurde te-gen mijn benen en haast had ik haar een fijn schopje gegeven, maar ik bedacht me net op tijd. Als ik het mormel nu eens op mijn schoot nam! Ik zou de dames zeker tot tranens toe ontroeren. De dominese, die mijn plotseling opleving in het vizier kreeg, fluisterde dat Lizzy heel graag op mijn schoot zou willen zitten en aangezien geen van mijn koorleden Lizzy heette, nam ik aan dat het mormel zo genoemd werd. Lizzy nestelde zich tegen mijn buik, en heel teder streelde ik haar huidje, maar dat mocht niet van mevrouw...ik moest haar leuke woordjes in haar oortjes fluis-teren, en toen ik dat deed begon Lizzy klaarblijkelijk veel van mij te houden want ze lichtte haar voorpootje zodat ik het kon schudden en pieste toen weldadig over mijn broek, die ik ter gelegenheid van het feestje nog even onder het strijkijzer had gehad. In het geheel niet ontdaan, verzette ik het hond-je naar mijn linkerknie en gooide vlug wat punch over de natte plek, zodat ik niet voor schut zou staan. Mijn buurdame sprong al op om een doekje uit de keuken te halen. Ze wist niet dat ze over punch en plas wreef.
De mevrouw van de dominee wist bij fijne intuitie dat het pekineesje aan een grote boodschap toe was en nam het dier -ondanks mijn nietgemeende protestaties- gelukkig van mijn schoot. De feestvierenden namen nu verschillende soorten kattenvoedsel onder de loep, en omdat ze nu toch wel begrepen hadden dat ik een echte dierenliefhebber was, vroegen ze ook mijn mening. Ik kon ze enkel maar ver-tellen dat onze poes zaliger dikke Hollandse erwtensoep verrukkelijk vond en de hagelslag die van de boterhammen van mijn kindertjes op het keukenzeil rolde lekker oplikte.
Toen ik naar huis reed was ik doopop en zeer droevig gestemd. Zo graag had ik nader kennis genomen van de gezinnetjes van mijn koorleden. Ik had ze beter willen leren kennen. Ik had ze iets kunnen vertellen over mijn rijke ervarin-gen als dirigent en organist in andere kerken, en natuurlijk had ik ook willen opscheppen over mijn eigen kroost. Maar nee, honden en katten vulden de avond.
Terwijl ik voorzichtig naar huis reed zag ik hun schimmen op de weg, en herhaaldelijk moest ik voor ze uitwijken. Toen ik weer een grote kater van zijn gewisse dood redde, ging er een rood lichtje achter in mijn auto bran-den. Dat was nog nooit eerder gebeurd! Maar toen hoorde ik het nare gegier van een poli-tieauto, en ik wist dat ik er gloeiend bij was. Ik hield me voor dat punch wel niet zou registreren als ik in dat testapparatuurtje moest blazen, maar zeker wist ik dat na-tuurlijk ook weer niet. Ik draaide het raampje naar beneden en een gezicht als dat van een bulldog deed mij jammeren als een kater op nachtelijke poesenjacht.
Toen de agent mijn rijbewijs bescheen met zijn enorme zaklantaarn, begon hij te grommen. Eerst dacht ik dat hij vreselijk boos was, maar weldra kreeg ik het idee dat dit zijn manier van lachen was. " Zo," zei hij, "U bent dus die leuke organist waar mijn vrouw, die in uw kerkkoor zingt, verliefd op is. Gelukkig had ik dienst, anders had ik ook vastgezeten aan dat kerstavondje. Vorig jaar moest ik mee, maar ze deden niets anders dan over honden en katten praten, hockey en baseball kwamen niet eens aan bod!" Ik fluisterde: miaauw! Hij gromde: woef!
"Rij maar door, beste vriend, maar blijf alsjeblieft aan de rechterkant van
de witte lijn."
Zo kwam ik thuis... klaarwakker van de inspanning om de neus van de auto precies
op het midden van de weg te houden. Ik ging nog even op de sofa liggen om naar
een late film te kijken. Daar vond mijn vrouw me de volgende morgen.....